Dag 3: Dat is best te lopen

11 juni 2016 - Shanghai, China

Na een door muggen, hitte en luide kamergenoten veroorzaakte slapeloze nacht vertrek ik moe richting het Shanghai museum, een museum vol Chinese historie en kunstobjecten. Aangezien er maar een beperkt aantal mensen per dag wordt toegelaten kan je hier beter niet te laat naartoe gaan. Het bestaat uit 4 verdiepingen en langzaam werk ik mijn weg omhoog langs de beelden, schilderijen, zegels, munten, traditionele kledij, porseleinen vazen en kalligrafie. Hoe hoger ik kom hoe meer mijn interesse en vooral aandachtsspanne afneemt en nadat een bewaker boos naar me roept dat ik geen foto's mag maken terwijl er in het Engels stond dat alleen de flits niet was toegestaan en ik net mijn halve geheugenkaart had volgeschoten in de vorige zalen, begeef ik me naar de uitgang. Terwijl ik verdwaasd door de museum winkel dwaalde hoorde ik ineens iets herkenbaars. Nederlanders! Sinds wanneer gaan die niet meer gewoon lekker op een camping in Zuid Frankrijk bivakkeren? Maar dit waren twee engeltjes, twee musen, wat een oogverblindende schoonheid, je zou bijna spontaan een huwelijksaanzoek doen, twee prachtige dames met een ontwapenende lach en ook nog zo intelligent, twee meisjes die heel graag mijn blog wilden lezen. Ze studeerden Chinees in Leiden en hadden net twee maanden lang aan de universiteit van Xiamen gezeten. Ik zou later die avond nog met hen afspreken maar eerst even verder als toerist in Shanghai. De volgende bestemming is de Yuyuan tuin bij het zogenaamde oude deel van de stad. De definitie hiervan is blijkbaar indrukwekkende klassiek Chinese gebouwen met mooie boogvormige daken afgewisseld met prominente vestigingen van grote westerse ketens als McDonald's, KFC en Starbucks. De toeristen dichtheid is hier bovendien vergelijkbaar met wanneer je alle bezoekers van de afgelopen negen edities van de drie dwaze dagen bij elkaar zou zetten in de plaatselijke Blokker. Het is druk. Daarnaast staan er verspreid mensen met een stok in hun handen ineens spontaan stil om zichzelf met precies de juiste hoeveelheid duck face vast proberen te leggen waarbij er in een wazig hoekje misschien ook nog iets te zien is van de omgeving.  Nadat ik met een rietje soep uit een gestoomd broodje had geslobberd, zocht ik op de kaart naar mijn nieuwe bestemming: de Confucius tempel. Dat is best te lopen! Het bleek een van de minder slimme beslissingen van de dag toen ik mild uitgeput en na een lange wandeling door straten, waarvan ik ervan overtuigd ben dat er gewoon consequent een kilometer bij wordt gesmokkeld, aankwam bij een toen helaas al gesloten tempel. Van hier ben ik doorgelopen naar de Bund, wat ook weer iets langer duurde dan ingeschat, waar ik voorbij de Bund Sightseeing Tunnel kwam, een tunnel onder de rivier door naar Pudong. Zoals het een naïeve toerist betaamt heb ik hier een duur ticket voor gekocht met in mijn hoofd een beeld van een prachtige glazen tunnel waar je de grote schepen over je heen kon zien varen en je bijna een praatje met de vissen zou kunnen maken. Dit bleek echter een volledig ondoorzichtige betonnen tunnel vol lichteffecten zoals in een gemiddelde glijbaan in het tikibad. Vastberaden niet meer onnodig van die lange afstanden te lopen pak ik 's avonds de metro naar de Cotton club. Het voelt bijna als een Shanghais pesterijtje wanneer ze me bij elke overstap helemaal naar het andere eind van het station laten lopen. Eenmaal aangekomen kan ik eindelijk eens rustig zitten en genieten van de live muziek. Een schreeuwerige ginger, een donkere dame met net zoveel soul als achterwerk en eindeloze improvisatie solo's maken de avond compleet.

Foto’s

1 Reactie

  1. Arjan:
    19 juni 2016
    Voor deze muzen was er zeker plots wel een Japans eet-budget?